Je wilt een nieuwe radiator plaatsen in je huis met meer capaciteit of met een strakker design vervangen. Of misschien wil je de verwarming wel verplaatsen. Hoe je dit aanpakt lees je in het stappen van Karwei. Ontdek waar je rekening mee moet houden en welk gereedschap je nodig hebt bij deze klus.
Wil je een radiator met meer capaciteit? Koop dan niet een groter model, maar eenzelfde met een extra paneel. De aansluitingen kunnen dan op dezelfde plek blijven zitten. Wil je de radiator vervangen door een ander model of de radiator verplaatsen? Houd er rekening mee dat je dan ook de leidingen moet aanpassen.
Trek de stekker van de CV installatie uit het stopcontact. Draai de radiator die je wil vervangen open, evenals alle andere radiatoren op dezelfde en de hogere verdiepingen.
Sluit met een slangenklem een tuinslang aan op het aftappunt van de gehele CV installatie. Leg de andere zijde van de tuinslang buiten en draai het aftappunt open. Laat het water weglopen totdat de radiator leeg is.
Het aftappunt is het laagste punt van de CV installatie: vaak de onderste radiator in huis. Het aftappunt herken je aan de koperen schroefdop, waaraan een kettinkje zit.
Leg handdoeken onder de verwarming voor resten roestwater wat in de radiator zit. Draai de wartels van de leidingen en het radiatorkraanhuis los. Schroef de ophangbeugels los. Til de radiator uit de ophangbeugels. Schroef de oude ophangbeugels van de muur. Vul de gaten met muurvuller en laat deze goed drogen.
Ga je de leidingen verleggen, zaag ze dan zo af dat ze nog minstens 4cm uitsteken uit het plafond, de vloer of de muur. Deze lengte heb je nodig voor de knelfittingen op de leidingen te draaien.
Teken af met een waterpas waar de nieuwe ophangbeugels moeten komen. Boor gaten van 10mm in de muur en schroef de beugels op de muur. Hang de radiator op, waarbij de kant van de ontluchtingsnippel 2 mm hoger hangt dan de kant van de radiatorkraan. Stel de beugels vanuit de waterpas-stand iets bij. Zorg er ook voor dat de radiator minstens 10 cm boven de vloer hangt. Door die ruimte tussen de vloer en de onderkant van de radiator kan de radiator zijn werk goed doen.
Draai de bijgeleverde ontluchtingsnippel los en bevestig deze links of rechts op de radiator.
Draai het puntstuk van het radiator-kraanhuis en voetventiel los. Wikkel nieuw teflontape om de schroefdraad van de puntstukken. Draai de puntstukken boven en onder in de uitlaat van de radiator. Draai het radiator-kraanhuis en het voetventiel opnieuw vast aan de geplaatste puntstukken.
Maak de nieuwe leidingen op maat. Gebruik knelfittingen voor de verbindingen. Zet de leidingen met beugels op de muur vast.
Bij een designradiator worden de leidingen achter de radiator weggewerkt. Schilder deze dus voordat je de radiator definitief monteert op de wand.
Koppel de aanvoerleiding aan de radiatorkraan en de afvoerende leiding aan het voetventiel. Doe dit met een knelpuntstuk. Zorg dat het voetventiel open staat, zodat dadelijk na het bijvullen het warme water weer kan circuleren.
Steek de stekker van de cv-ketel weer in het stopcontact en vul de installatie bij. Ontlucht gaandeweg het systeem en herhaal dit nogmaals als de installatie op druk is.
Werk de doorvoergaten van de leidingen netjes weg met rozetten.
Gebruik voor het schilderen van de leidingen en radiator speciale hittebestendige radiatorlak. Zorg ervoor dat alles goed ontvet is en schuur het heel licht op voor betere hechting.