Deze klusinstructie leert je hoe je soldeert met soldeerringen. Met deze werkmethode kan ook iemand die slechts af en toe soldeert uit de voeten.
Koop liever te ruim in dan te krap. Ongebruikte materialen in originele verpakking kun je met de aankoopbon binnen 30 dagen retourneren.
Hoe moet je solderen? Begin altijd eerst met het verwijderen van bramen van de afgezaagde koperen pijp met een platte vijl. Doe dit aan zowel de buiten- als de binnenkant.
Ventileer goed tijdens het solderen en adem geen dampen in. Houd bij dit soort werkzaamheden altijd water of een brandblusser bij de hand.
Schuur voor het solderen met fijn schuurlinnen de buitenkant van de pijp. Schuur ook de binnenkant van de fitting (sok, bocht, knie, muurplaat, T-stuk en dergelijke) tot de 'borst' (een inwendige richel) blinkend schoon. De binnenkant van de soldeerfitting kun je al draaiende schuren.
Maak de schuurbeweging bij de pijp beslist in de lengterichting van de pijp. Doet je dat niet, dan is bij het solderen de kans op een slechte verbinding groter.
Door het schuren komen er krasjes in de pijp. Bij het solderen geleiden de krasje het soldeer waardoor het de hele verbinding kan vullen. Door al die krasjes wordt ook het hechtoppervlak vergroot, wat een steviger verbinding geeft. Haal met een schone doek het schuursel weg.
Raak het schone opppervlak niet met je vingers aan.
Probeer voor het solderen of de pijp goed in het hulpstuk past en lang genoeg is. Breng de soldeerpasta zuinig en gelijkmatig aan op zowel het pijpeinde als de binnenkant van de fitting. Doe dit bij voorkeur met een kwastje en niet met een vinger. Plak daarmee de soldeerring tegen het uiteinde van de pijp, waarna je hem in de fitting steekt. De pijp met ring moet tegen de 'borst' van het hulpstuk stuiten.
Maak bij het aanbrengen van de soldeerpasta bij voorkeur gebruik van een kwastje en doe dit niet met je vinger.
Als je beide kanten van een fitting (bij een T-stuk zelfs drie kanten) moet solderen, kun je dat het beste tegelijkertijd doen. Anders heb je kans dat de eerdere verbinding bij het solderen van de latere verbinding los gaat.
Met de brander verwarm je de fitting gelijkmatig rondom, maar beslist niet te snel, tot de smelttemperatuur van de legering (221 graden Celsius) is bereikt. Te snel verwarmen - met een te grote, felle vlam - leidt ertoe dat het vloeimiddel verbrandt. Ook kan het metaal van de fitting oxyderen.
Sommige vloeimiddelen bevatten een temperatuurindicator, die aangeeft wanneeer het metaal bijna zo heet is dat het soldeer zal smelten en je dus kunt gaan solderen.
Wanneer de smelttemperatuur van het soldeer is bereikt, zal door de capillaire werking de vloeibare soldeer in één keer gelijkmatig van binnen naar buiten worden gedwongen. De volledige doorvloeiing van het soldeer is net buiten de fitting goed te zien. De hele ruimte is dan met soldeer gevuld. Haal dan direct de vlam weg en laat het werkstuk afkoelen zonder het te bewegen.
De onder- of achtergrond kun je tijdens het solderen beschermen met een hitteschildje, zoals een stevige vloer- of wandtegel. Bevestig dit liefst op een plaatje hout, omdat de tegel zo heet kan worden dat hij barst.
Ook een dikke, natte katoenen doek (bijvoorbeeld een dweil, niet van kunststof!) beschermt. Pas op dat hij tijdens het solderen niet droogt en gaat schroeien. Om te voorkomen dat een andere verbinding vlakbij in dezelfde leiding loslaat, omwikkel je deze met een natte katoenen doek.