Het eindresultaat van een wand betegelen is fantastisch. Eigenlijk bij het plaatsen van elke wandtegel zie je al hoe mooi het wordt. Kies uit verschillende soorten en maten, en maak jouw unieke tegelwand in de keuken of badkamer. Tegeltje, tegeltje aan de wand, jij kan dit prima met eigen hand! Bekijk hieronder wat je nodig hebt om je eigen wand te betegelen.
Maak de ondergrond waarop getegeld wordt goed vlak en schoon. Verwijder behang en loszittende verf. Vul scheuren en gaten op met vulmiddel. Gebruik een voorstrijkmiddel en laat dit 24 uur drogen.
Wil je geen hak- en breekwerk? Met de juiste tegellijm kun je tegels direct op bestaande tegels lijmen. Ontvet de bestaande tegels grondig. Schuur deze licht op voor een betere hechting van de tegellijm. Neem de tegels na het schuren nogmaals af met een ontvetmiddel.
Bevestig horizontaal een lat, die waterpas is, op ongeveer één tegelhoogte vanaf de vloer op de wand. Sla de lat met enkele stalen spijkers licht op de muur, zodat je deze later makkelijk kunt verwijderen.
Breng een speels accent in je tegelwerk door op verschillende plaatsen een afwijkende tegel (strooitegels) te plaatsen.
Meet de breedte van de wand op en zet in het midden een streepje. Trek een verticale lijn op het midden van de wand. Bevestig langs deze lijn eventueel ook een lat op de muur.
Neem niet de bestaande muren, vloer of plafond als richtlijn, want deze lopen vrijwel nooit recht. Tegel juist vanuit het midden van de wand naar de hoeken toe. Voor de hoeken snijd je de tegels vervolgens op maat.
Schep tegellijm met een kleine troffel op de lijmkam. Druk de lijmkam stevig tegen de muur en trek deze in horizontale richting over de muur, zodat er banen lijm achterblijven. Breng nooit meer lijm aan dan je binnen twintig minuten kunt betegelen. De lijm droogt namelijk erg snel op.
Plaats de eerste wandtegel strak in de hoek van de twee latten. Druk deze stevig aan.
Neem steeds een tegel uit een ander doosje. Zo vallen eventuele kleine kleurverschillen minder op.
Druk op de hoek van de eerste tegel een voegkruisje in de lijm. Breng de volgende tegel aan en duw deze strak tegen het voegkruisje aan. Plaats weer een voegkruisje en breng dan de volgende tegel aan. Herhaal dit bij iedere tegel die je plaatst. Verwijder overtollige lijmresten direct met een vochtige spons. Heb je de tegels langs de latten geplaatst? Verwijder de latten en betegel de rest van de muur op dezelfde manier.
Controleer tijdens het betegelen of de tegels op het oog recht lopen en allemaal recht boven elkaar zitten. De tegels kun je nog iets verschuiven zolang de lijm nog niet droog is. Met een lange lat controleer je of de tegels allemaal netjes lijnen. Voorzie tegels die iets dieper liggen van wat meer tegellijm. Steken sommige voegkruisjes boven de tegel uit? Duw deze dan dieper in de lijm. Anders blijven de kruisjes na het voegen zichtbaar.
Kort de tegels in de lengte of breedte in met behulp van een tegelsnijder. Teken de afmeting op de tegel af met een (niet watervaste) viltstift. Zorg ervoor dat de afgesneden kant in de hoek komt. Let er op dat je de tegel op de juiste manier aftekent. Houd hierbij rekening met de voegbreedte. Leg de tegel in de tegelsnijder. Duw het mesje enkele malen over de tegel, tot er een krasje in het glazuur ontstaat. Breek de tegel langs deze lijn door.
Bij Karwei kan je voor deze tegelklus een tegelsnijder huren.
Breek kleine hoekjes en randjes van de tegel voorzichtig af met behulp van een tegelkniptang. Als je het mooier vindt, vijl je de randen bij met een vijl.
Gebruik voor het maken van nauwkeurige vormen in je tegels een tegelzaag.
Moet je in een tegel boren? Kras dan eerst een putje in het glazuur met een stalen spijker zodat de boor niet wegglijdt. Zet altijd het klopmechanisme uit.
Gebruik een profielaftaster voor het aftekenen van lastige tegelvormen, zoals rondom een wastafel. Druk de mal tegen het voorwerp aan en zorg dat de pennen de vorm zoveel mogelijk volgen. Teken de vorm vervolgens af op de tegel.
Teken voor een leidingdoorvoer de plaats van de leiding af op de tegel. Snijd de tegel door ter hoogte van het midden van het afgetekende gat. Zaag het gat in beide tegelhelften uit met een tegelzaag. Lijm beide helften om de leiding heen op de muur. Maak de uitsparing in de tegel voor een leidingdoorvoer altijd iets ruimer, zodat de leiding kan uitzetten.
Als de tegellijm na 24 uur volledig is uitgehard, kun je de tegels gaan voegen. Bepaal welk voegmiddel je het liefst gebruikt. Je kunt kiezen uit kant-en-klaar voegmiddel of voegmiddel in poedervorm die je aanmaakt met water.
Breng het voegmiddel met een rubberen spaan aan op de muur, in een diagonale beweging. Druk het voegsel stevig in de voegen. Werk in een hoog tempo, want voegmiddel hardt snel uit. Zorg dat alle voegen goed gevuld zijn. De voegkruisjes kun je gewoon laten zitten, want die worden door het voegmiddel volledig afgedekt.
Verwijder overtollig voegmiddel direct tijdens het voegen van de tegels.
Verwijder restanten voegmiddel op de tegels voorzichtig in ronddraaiende bewegingen met een natte spons. Let er wel op dat je het voegmiddel niet weer uit de voegen veegt. Laat het voegmiddel opdrogen en maak vervolgens de tegelwand goed schoon, totdat de waas die het voegmiddel achterlaat van de tegels af is.
Bij buitenhoeken maakt het verschil of de glazuurlaag van de tegels wel of niet aan de zijkant doorloopt. Zijn de zijkanten van de tegels niet geglazuurd? Breng dan een tegelprofiel aan en leg de tegels daartegenaan. Is de zijkant wel geglazuurd? Dan kun je de tegels door laten lopen tot aan de rand (zoals op de afbeelding).
Zorg ervoor dat de afgesneden kant in de hoek komt. Let er dus op dat je de tegel op de juiste manier aftekent.