Hoe maak ik een halfronde pergola?

Zaag een houten plank van minimaal 8 cm breed en 1,6 cm hoog in 3 verschillende lengtes: 20 cm, 16 cm en 12 cm. Lijm en schroef deze plankjes op elkaar, zodat er een trapvorm ontstaat.

Zaag van één van de zes palen een lengte van 4,8 cm af. Schroef het trapvormige blok boven op de kop van deze paal, met behulp van lange schroeven (10 cm). Deze paal dient als achterste, centrale steunpaal.

Zaag de 4 tuinplanken (1,6 x 14 x 240 cm) in de lengte doormidden, met behulp van een zaagtafel. Zo krijg je 8 planken van 1,6 x 7 x 240 cm. Lijm en schroef vervolgens de planken twee aan twee op elkaar, zodat je latten krijgt met een kopmaat van 3,2 x 7 cm. Nu heb je de 4 dragers.

Verbind de 7 planken van 210 cm lang en kopmaat 44x67 mm met elkaar aan de uiteindes met behulp van scharnieren. Zo ontstaat er een houten waaier van 7 planken. Deze planken, ook wel regels genaamd, zijn de liggers op de pergola.

Leg de liggers die allemaal met elkaar zijn verbonden op een vlakke ondergrond, in een halve cirkel van 180 graden. Zorg dat de hoek tussen de liggers onderling overal 30 graden is.

Leg vanaf de linkerkant een drager op de eerste en tweede ligger, op 10 cm vanaf de uiteinden van de liggers. Leg vervolgens een tweede drager op de derde en vierde ligger, eveneens op 10 cm van de rand. Laat beide dragers elkaar overlappen, halverwege tussen de tweede en derde ligger, zodanig dat hun onderlinge hoek 45 graden is. Teken het overlappende deel af en zaag beide dragers in die hoek af.

Herhaal stap 6 voor de twee overige dragers, en werk nu vanaf de rechterkant. Leg alle op maat gezaagde dragers op hun plek en schroef ze aan de liggers vast.

Voorzie vijf palen, voor aan de voorzijde, van een afgetekende inkeping waar de dragers in gaan vallen. Leg een papier van 70 x 70 mm (kopmaat van de paal) onder het kruispunt van de dragers, teken de hoek af, knip het papiertje uit en neem de vorm over op de kop van de betreffende paal.

Zaag de palen langs de afgetekende lijnen 7 cm diep in en steek het hout weg met een beitel. Schuur de inkeping waar de dragers precies in passen licht bij.

Leg de bovenkant van de pergola, de verbonden dragers en liggers, op de plaats van bestemming. Markeer de positie van de zes palen op de grond. Haal de bovenkant weg en sla op de gemarkeerde plaatsen een paalpunthouder in de grond, met behulp van een houten hamer. Controleer met een lange lat en waterpas of deze allemaal even diep zitten.

Steek de achterste, centrale paal in de paalpunthouder. Plaats vervolgens de overige palen en let daarbij op de juiste volgorde (nummering). Controleer met behulp van de waterpas of de bovenkant van alle palen exact op dezelfde hoogte ligt. Schroef de palen vast aan de houders als ze allemaal goed staan.

Til de bovenkant van de pergola met twee personen op en leg deze op de palen met de dragers naar beneden wijzend. Zorg dat de dragers in de inkepingen vallen.