Een extra groep aanleggen in de meterkast is heel verstandig als je veel apparaten in huis hebt, die vaak tegelijk aanstaan. Wel zo fijn als niet het hele huis zonder stroom zit als jij de droger aanzet. Hoe je de groepenkast moet uitbreiden en of je een aardlekschakelaar moet aansluiten? Dat hebben we voor je uitgeschreven. Bekijk de juiste aanpak hieronder.
Volgens het nieuwe bouwbesluit heb je per vier zekeringen (groepen) een aardlekschakelaar nodig. Als je een extra groep plaatst in de meterkast, controleer dan direct of je een extra aardlekschakelaar moet plaatsen.
Leg een extra groep aan door het plaatsen van een extra zekering in je meterkast. We gaan er hiervan uit dat er al een nieuwe leiding tot in de groepenkast is aangelegd. Is dit niet het geval, bekijk dan hetKarwei stappenplan hoe je binnen elektra aanlegt.
Schakel de stroom uit met de hoofdschakelaar. Haal het frontje van de groepenkast af. Controleer met een spanningzoeker of er geen spanning meer op het deel na de hoofdschakelaar staat.
Bevestig de bruine draad van de nieuw aangelegde leiding aan de L-aansluiting aan de bovenzijde van de nieuwe zekering.
Bevestig de blauwe draad van de nieuw aangelegde leiding aan de N-aansluiting van de nieuwe zekering.
Sluit de geelgroene aardedraad van de nieuw aangelegde leiding aan op het gemeenschappelijke aarde-verdeelblok dat meestal onder de zekeringen zit. Het symbool voor aarde zijn drie lijnen onder elkaar.
Klik de nieuwe zekering voor de extra groep in de kunststof richel van de groepenkast.
Sluit de onderste polen van de zekering aan op de polen die zich aan de bovenzijde van de reeds aanwezige aardlekschakelaar bevinden. Gebruik hiervoor het dikke 6 mm2 installatiedraad. Zorg ervoor dat de bruine draad (L) van de zekering naar de linker pool (vaak met n°1 aangeduid) gaat op de aardlekschakelaar. Zet de blauwe draad (N) van de zekering naar de rechterpool (vaak met n°3 of N aangeduid) op de aardlekschakelaar.
Verwijder uit het frontje van de groepenkast een van de afdekplaatjes om zo ruimte te maken voor de extra groep. Plaats het frontje weer terug en sluit de groepenkast. Draai de hoofdschakelaar om en test de nieuwe zekering. Controleer of de spanning op de nieuwe leiding echt wegvalt als je de schakelaar naar beneden trekt.
De stroomvoorziening in je huis wordt beveiligd door drie systemen: met de elektrische zekering in de groepenkast, een aardedraad plus geaarde stopcontacten en met een aardlekschakelaar.
- Als er door kortsluiting opeens teveel stroom aan het elektriciteitsnet gevraagd wordt, ontstaat er in de zekering teveel warmte. De zekering schakelt zichzelf uit en de stroomvoorziening stopt.
- Er kan ook een isolatiefout in een schakeling zitten waardoor er stroom weglekt. Deze lekstroom kan dan relatief veilig weg door de aardedraad.
- Niet alle stopcontacten zijn geaard. Als er lekstroom ontstaat bij een ongeaard stopcontact, kan deze niet weg. De omgeving kan dan onder spanning komen te staan. Hier biedt de aardlekschakelaar uitkomst. De aardlekschakelaar meet permanent of er evenveel stroom het huis ingaat als uitgaat. Is er sprake van een verschil, dan schakelt hij in een fractie van een seconde de stroomvoorziening uit.
Herhaal stap 1 van dit stappenplan. Plug van maximaal vier zekeringen de bruine (L) draden, die uit de onderzijde van de zekeringen komen, in een afzonderlijk aansluitverdeelblok. Doe dit eveneens met de vier blauwe (N) draden.
Klik de aardlekschakelaar op de kunststofrichel van de groepenkast. Maak met een bruine 6 mm2 draad een verbinding tussen het 'bruine' verdeelblok en de linkerpool (vaak met n°1 aangeduid) op de bovenzijde van de aardlekschakelaar. Maak eveneens met een blauwe 6 mm2 draad een verbinding tussen het 'blauwe' verdeelblok en de rechterpool (vaak met n°3 of N aangeduid) op bovenzijde van de aardlekschakelaar.
Haal het frontje van de hoofdschakelaar weg. Maak een verbinding tussen de invoer vanuit de hoofdschakelaar en de onderste polen van de aardlekschakelaar. Zorg ervoor dat de bruine draad recht onder de bruine uit het verdeelblok komt. Hetzelfde geldt voor de blauwe draden.
Bij veel aardlekschakelaren zijn de 4 polen genummerd. n°1 links- en n°3 rechts- aan de bovenzijde en n°2 links- en n°4 rechts- aan de onderzijde. De bruine draden zitten dus in n°1 en n°2. De blauwe in n°3 en n°4.
Ben je ervan bewust dat je het deel vóór de hoofdschakelaar niet kunt uitschakelen! Hier staat dus voortdurend 230V spanning op. Raak dit nooit aan!
Verwijder uit het frontje van de groepenkast een van de afdekplaatjes om zo ruimte te maken voor de aardlekschakelaar. Plaats het frontje weer terug en sluit de groepenkast. Draai de hoofdschakelaar om en test de aardlekschakelaar door op de testknop te duwen. De handel van de aardlekschakelaar slaat om en de spanning over de aangesloten zekeringen moet wegvallen.