Beveilig je voor- of achterdeur met een veiligheidsslot. Aftekenen, boren en plaatsen van het veiligheidsslot doe je eenvoudig zelf met behulp van de klusinstructie van KARWEI.
Een veiligheidsslot bestaat uit een inbouwslot, sluitkom, afdekplaten voor het sleutelgat en een reserve sleutel.
Het plaatsen van een veiligheidsslot begint met het bepalen van de plaats waar je het slot wil monteren. Teken deze plek af met een potlood aan.
Neem de deur uit de sponning en zet hem vast in bijvoorbeeld een werkbank. Teken de juiste plek van de slotkast zorgvuldig af. Zet een hartlijntje op de plek waar de sleuf gemaakt moet worden om het slot in de deur te laten vallen.
Met een platte houtboor van 16 mm boor je zoveel mogelijk hout weg. Dit moet wel haaks gebeuren. Zet hiervoor met een lijmtang een recht latje haaks langs de deur.
Houd nu, tijdens het boren, het boortje en de hoek van het latje in één lijn. Om niet te diep te boren, kun je een stukje tape om het boortje plakken.
Egaliseer met een scherpe beitel de binnenkant van het gat. Nu kun je het inbouwslot in de opening laten zakken en de slotplaat aftekenen.
Met behulp van de beitel verzink je de plaat in de deur. Boor vervolgens de gaten voor het sleutelgat. Om de juiste plaats te bepalen, leg je het slot op de zijkant van de deur.
Het veiligheidsslot kan nu definitief worden vastgeschroefd en de deur weer in de sponning worden gehangen.
De pennen van het inbouwslot hebben een scherp puntje. Door de pennen met de sleutel uit te draaien, bepaal je eenvoudig de plaats voor de bussen van de contraplaat. Boor de gaten met een platte houtboor van 16 mm.
De contraplaat moet in het kozijn worden verzonken. Schroef de plaatjes voor het sleutelgat op de deur en de klus 'Veiligheidsslot plaatsen' is geklaard. Voor de veiligheid zou je de scherpe puntjes van de slotpennen nog even af kunnen vijlen.