Wil je gemakkelijk de tuin sproeien of je auto wassen? Dan is een buitenkraan erg handig. Nooit meer die lange tuinslang dwars door je huis uitrollen of met emmers gaan lopen. Hoe je een buitenkraan zelf plaatst lees je in dit stappenplan van Karwei.
Monteer een buitenkraan minimaal 50 cm boven de grond en boven het aansluitpunt op de bestaande leiding. Om bevriezing te voorkomen kan je zo de leiding in de winter aftappen. Wil je de buitenkraan per se lager plaatsen dan het aansluitpunt op de bestaande leiding? Monteer dan een stop of aftapkraan.
Bepaal de plaats om de aansluiting op de waterleiding te maken. Maak de buitenleiding zo kort mogelijk in verband met bevriezingsgevaar. Kies vervolgens de plek waar de leiding door de muur loopt.
Bereken van tevoren hoeveel koperen buizen en bochten je nodig hebt. Je kunt bochten zelf buigen of gebruikmaken van soldeer- of knelkoppelingen. In dit stappenplan werken we met knelkoppelingen.
Sluit de waterleiding af bij de hoofdkraan in de kruipruimte, voordat je met deze klus begint.
Waarschuw je huisgenoten, voordat je de waterleiding afsluit.
Boor met een klopboormachine een gat van 15 mm diep iets schuin naar boven door de muur van buiten naar binnen. Gebruik hiervoor een steenboor. Maak het gat tot slot aan beide kanten van de muur ruimer. Zo passen de koppelingen er straks makkelijk in.
Boor het aantal gaten dat in de muurplaat zit in de muur en bevestig de muurplaat vervolgens aan de buitenmuur met pluggen en schroeven.
Breng teflontape aan op de schroefdraad van de buitenkraan om lekken te voorkomen. Wikkel de tape met de klok mee twee tot drie keer om de schroefdraad van de buitenkraan. Schroef de kraan in de muurplaat.
De teflontape is slechts eenmalig te gebruiken. Als je de kraan weer losdraait, moet je de tape opnieuw aanbrengen.
Zaag de bestaande waterleiding door met behulp van een pijpsnijder. Zo zaag je de waterleiding direct mooi haaks af, zonder ruwe kantjes. Kort de leiding in aan beide kanten op zo’n manier dat er een T-stuk (of aftapkraan) tussen past.
Monteer de knelkoppeling (T-stuk) om de verbinding naar de bestaande waterleiding te maken. Op sommige plekken kun je extra zadeltjes plaatsen, dat zijn handige klembeugels om de waterleiding stevig vast te zetten.
Maak met een pijpensnijder de koperen buis en de bochten op maat tot aan het gat in de buitenmuur. Verbind eerst alle knelkoppelingen en buizen aan elkaar vast zonder schroeven. Zo kun je zien of alles netjes aansluit en of je misschien nog een stukje buis of een knelkoppeling nodig hebt. Past het allemaal? Schroef de onderdelen aan elkaar vast en leg de knelkoppelingen en buizen.
Voorkom dat je een ‘zak’ in de leiding aanbrengt. Een ‘zak’ is een leidingdeel dat lager ligt dan de buitenkraan en de aansluiting op de aanvoerleiding. Zo’n diep punt kun je later niet meer aftappen.
Draai de buitenkraan open en zet hier eventueel een emmer onder. Sluit het water weer aan op de waterleiding. De leiding spoelt helemaal schoon en eventuele lucht komt er ook uit. Draai de buitenkraan nu dicht. Controleer de nieuwe buitenkraan op lekkage door alle koppelingen te checken met de blote hand of deze echt waterdicht zijn.
Met een slangkoppeling op de buitenkraan en de tuinslang, klik je de tuinslang in één keer eenvoudig vast op de kraan. Dat werkt een stuk makkelijker en sneller.