Dakshingles leggen is decoratief, maar geeft ook een goede bescherming tegen wind en regen. Bovendien is het veel makkelijker dan het plaatsen van dakpannen of een dakbedekking van bitumen. Dakshingles zijn ideaal voor tuinhuisjes, fiets- en houtafdakje, terrasoverkappingen en nog veel meer. Bekijk dit KARWEI stappenplan hoe je shingles legt
Krijg een goed beeld van deze klus en bekijk de overzichtstekening voordat je start.
Maak de ondergrond geheel droog en stofvrij. Meet de lengte van het ingesneden deel van de shingle (A) op.
Dakshingles breng je aan op een egaal houten oppervlak. Bij voorkeur is de hellingshoek van het dak 25 graden of meer. Is de hoek tussen de 15-25 graden? Leg dan eerst een onderlaag aan met plak- en spijkerrol. Is de hoek minder dan 15 graden, dan raden we het gebruik van shingles af.
Trek horizontale krijtstrepen op het dakoppervlak, startend vanaf de nok. De afstand tussen de lijnen is gelijk aan de lengte van de shingle (A).
Begin aan de onderrand van het dak met een rij dakshingles ('voetshingles') die ondersteboven liggen. Smeer de rugstrook van de shingles in met lijm. Hetzelfde geldt voor de punten van de lamellen. Druk de shingles op het dak en spijker ze vast met zes asfaltnagels.
Leg de volgende rij dakshingles met de lamellen naar beneden wijzend. Leg de rugstroken tegen de krijtstreep, zodat de shingles over de voetshingles heen vallen. Laat de lamellen steeds een halve lamel verspringen (halfsteens verband). Lijm de rugstroken op het dakbeschot en de punten van de lamellen op de voetshingles vast. Zet de rugstrook vast met een paar asfaltnagels.
Breng op dezelfde manier de volgende rij aan, met de rugstrook tegen de volgende krijtstreep. Laat ook deze dakshingles de vorige rij netjes overlappen. Werk op dezelfde manier door, zo dicht mogelijk tot aan de nok van het dak.
Maak 'nokshingles' door de dakshingles van elkaar los te knippen. Verwarm ze even met een verfföhn en vouw ze direct in de lengte.
Smeer de gevouwen stroken in met lijm. Plak een strook op de nok en zet hem aan de rand met asfaltnagels vast. Breng op dezelfde manier de volgende stroken aan, zodanig dat ze de vorige overlappen. Let op: de asfaltnagels mogen niet zichtbaar zijn.
Werk het geheel aan de randen af met los geknipte dakshingles. Schroef de aluminium daktrims vast op de dakranden.
Nadat het shingledak is aangelegd, kun je eventueel dakgoten aanleggen.